Wim Hovens, uitbater van café 'De Thoéshave' heeft het niet gemakkelijk. Om zijn zaak draaiend te kunnen houden heeft hij van zijn familie een flink bedrag moeten lenen. Als Wiep zijn vrouw, jarig is geeft hij haar toch een prachtig duur cadeau. Het geld hiervoor heeft hij verdiend door illegaal gestookte jenever te verschenken in zijn kroeg. Dit is uitgekomen en Wim moet drie maanden 'brommen'. Om zich niet voor zijn vrienden hoeven te schamen vertelt hij hen dat hij op verzoek van zijn vroegere kapitein, voor één vaart, zijn oude beroep van scheepskok weer opvat. Hij gaat drie maanden varen. Het schip waar hij zogenaamd mee vaart vergaat echter, wat voor grote consternatie zorgt. Zijn familieleden, de schuldeisers, komen onmiddellijk hun geld opeisen. Bovendien blijkt dat een paar stamgasten al langer een oogje op Wiep hebben en ze denken nu een kans te maken…